maak een nieuwe map, open deze map en voer 
            git init
            uit om een nieuwe repository aan te maken.
        
            haal een repository lokaal binnen
            git clone /path/to/repository
            wanneer je git server niet lokaal staat
            zal je volgende moeten uitvoeren
            git clone gebruikersnaam@host:/path/to/repository
        
            Je lokale repository bestaat uit 3 verschillende 'trees' beheerd door git.
            De eerste is je Working Directory dewelke je bestanden bevatten.
            De tweede is de Index dat zich als tussen stadium gedraagt (staging area)
            De laatste is de HEAD die verwijst naar de laatste 'commit' die je hebt gemaakt.
        
    
            Je kan aanpassingen aan je files toevoegen aan de Index
            git add <bestandsnaam>
            of 
            git add *
            Dit is de eerste stap in de basis werkwijze van git. 
            Om aanpassingen écht door te voeren gebruik je
            git commit -m "Commit message"
            De aanpassingen zijn nu toegevoegd aan de HEAD,
            al zijn ze nog niet toegevoegd aan je repository als deze op een andere lokatie staat.
        
            Je aanpassingen zitten nu in de HEAD van je lokale werk-repository.
            Om deze aanpassingen door te sturen naar je repository op een andere lokatie, voer dan volgend commando uit 
            git push origin master
            Verander master naar de branch-naam
            waar je je aanpassingen naar wil sturen.
            
            Als je lokale werkbestanden niet gesynchroniseerd zijn 
            met een bestaande repository (op een andere server bijvoorbeeld), 
            voeg dan de bestaande repository toe aan je lokale repository
            git remote add origin <server>
            Nu kan je je lokale aanpassingen, en dus ook je lokale repository, synchroniseren met de server die je net hebt toegevoegd.
        
            Branches worden gebruikt om verschillende features te ontwikkelen in geïsoleerde omgevingen, los van elkaar. 
            De master branch is de basis of standaard branch wanneer je een nieuwe repository aanmaakt. 
            Maak nieuwe branches aan wanneer je nieuwe toevoegingen ontwikkelt en voeg ze samen (merge) met de master branch wanneer je klaar bent.
        
        
            maak een nieuwe branch aan met de naam "feature_x"
            en ga er onmiddellijk naartoe
            git checkout -b feature_x
            ga terug naar de master branch
            git checkout master
            verwijder de branch
            git branch -d feature_x
            een branch is niet beschikbaar voor anderen
            tenzij je ze synchroniseert met de centale repository
            git push origin <branch>
        
            om je lokale repository te updaten naar de laatste versie, voer dan volgend commando uit in je lokale repository
            git pull
            op die manier kan je de aanpassingen fetchen 
            en mergen met je lokale bestanden.
            om een andere branch samen te voegen met je actieve branch, gebruik je
            git merge <branch>
            in beide gevallen probeert git de aanpassingen automatisch te mergen.
            Jammer genoeg is dit niet altijd mogelijk en resulteert dit soms in een conflict.
            Je bent dan zelf verantwoordelijk om de conflicten manueel op te lossen en te mergen.
            Na de aanpassingen moet je de aangepaste bestanden opnieuw toevoegen aan je lokale repository
            git add <filename>
            alvorens je aanpassingen dan terug samen te voegen kan je ook de aangepaste code bekijken door middel van
            git diff <source_branch> <target_branch>
        
            net zoals in SVN is het aangewezen om verschillende releases van je applicatie in een tag te steken. Je kan een nieuwe tag aanmaken met de naam 1.0.0 door volgend commando uit te voeren
            git tag 1.0.0 1b2e1d63ff
            het 1b2e1d63ff gedeelte van het commando
            staat voor de eerste 10 karakters van de commit id die je in een tag wil steken.
De commit id kan je opvragen door volgend commando uit te voegen 
            git log
            het hoeven niet per se de eerste 10 karakters van de commit id te zijn, zolang ze maar uniek zijn.
        
            In het geval dat je wil terug gaan naar een vorige versie van een bestand (fouten maken kan gebeuren hé) gebruik je 
            git checkout -- <filename>
            dit zal het bestand in je huidige werkmap vervangen door de laatste versie die zich in de HEAD tree bevindt. De aanpassingen die je reeds hebt toegevoegd én de nieuw aangemaakte bestanden blijven behouden.
        
            Stel nu dat je alle lokale aanpassingen wil vervangen door de laatste versie van de repository die zich op de server bevindt 
            kan je volgende commando reeks gebruiken
            git fetch origin
            git reset --hard origin/master
        
            ingebouwde git GUI
            gitk
            handige kleuren output voor git
            git config color.ui true
            toon je log op 1 lijn per commit
            git config format.pretty oneline
            gebruikte interactieve bestands toevoeging
            git add -i
        
comments